AABDUL KARIM heeft meer dan één passie in zijn leven. Deze man zit boordevol charisma, heeft een openhartige blik en neemt geen blad voor de mond. Hij heeft een lange weg afgelegd sinds zijn eerste ontmoeting met ART2WORK in 2009. ABDUL KARIM was namelijk een van onze eerste teamcoaches. Zijn eerste ervaring confronteert hem met de moeilijke taak om mensen te motiveren die niet per se zin hebben om hier te zijn. Zo wordt hij tegelijkertijd gevormd als coach in persoonlijke ontwikkeling. ABDUL KARIM verlaat in 2012 de organisatie om zijn eigen vleugels uit te slaan en om terug te keren naar zijn eerste liefdes: muziek en dans.
Zijn diverse ervaringen als coach in vele structuren, zijn kennis van de jongeren met wie we werken, zijn sterke karakter maar ook zijn openheid, zijn zachtheid, zijn talent om nieuwe horizons te openen, maken hem een unieke coach!
Voor COACH2START begeleidt ABDUL KARIM deelnemers bij het ontdekken van hun waarden.
We staan voor MACO (detentie- en heropvoedingsinstelling in Ouagadougou, Burkina Faso), een gevangenis van niveau 4. Een plek waar meer dan 3000 mensen opgesloten zitten terwijl er hoogstens plaats is voor 450. Het is een groot fort. De toiletten zijn gewoon open en bloot tegen de muur. Immense ratten en gieren zwerven rond als bewakers, in afwachting van de eerste zwakte. Ik stort in. Ik zeg tegen mezelf dat ik hier ga sterven. Wie zal mijn beul zijn? Wie zal me doden? Ik word de gevangenis in getrokken. Met mijn flashy kleren en namaaktas van Louis Vuitton val ik sterk op in vergelijking met de andere gevangenen. Voor de eerste keer bekijken de militairen me met compassie. Ze vragen wat ik daar kom doen. Ze begrijpen het en besluiten op zoek te gaan naar iemand die me kent, iemand die kan zeggen dat het een vergissing is.
Ze vinden niemand. Ik ga de gevangenis in. Ze brengen me naar de zaal. Er staat een laag stinkend water op de grond. De geur is verschrikkelijk. Het pikt in je ogen. Onmogelijk om te gaan zitten, laat staan te liggen. Je moet blijven rechtstaan. Niemand spreekt mijn taal. Sommigen proberen me aan te spreken, maar ik negeer ze. Ik wil dat ze me met rust laten. Ik heb een fles water en een zak snoepjes in mijn tas. Een gevangene probeert ze af te luizen wanneer ik ze tevoorschijn haal. Maar ik ben zo opgefokt dat ik hem meteen afmaak. Dat kalmeert de anderen, dus dat pakt goed uit.
Een paar dagen gaan voorbij. Binnen de muren zijn er geen bewakers, we moeten alles zelf regelen. Een kerel wordt uit onze cel gehaald en verdwijnt luid roepend. Mijn beurt. Ik wandel voorbij smalle cellen waar ze met zeker twintig man bij elkaar zitten. Ze zetten me in een moskee. En daar bid ik. Voor de eerste keer bid ik echt, ik vraag God om me uit deze hel te halen. "Rasta!" Nog iemand die me komt lastigvallen. Het wordt meteen knokken. Het zijn er snel veel meer. Terwijl ik denk dat het voorbij is, komt er een man tussenbeide. Hij duwt iedereen opzij. "Wij willen je helpen en jij behandelt ons zo?" Opnieuw wordt er aan me getrokken. Ze sleuren me door de gangen. We passeren langs plekken waar mannen met lepra op elkaar gestapeld zitten. Uiteindelijk gooien ze me een kamer in waar er licht is, bedden, een tv ... Ik ben op de vierde verdieping van de gevangenis. Christian, de man die tussenbeide gekomen is, is er de chef. De omstandigheden waarin je bent opgesloten zijn anders op elke verdieping. Op de eerste verdieping zitten de verkrachters, de moordenaars, ... Hier in mijn cel zitten de superslimme mensen. Ik zit op de verdieping van de politieke gevangenen. Hier ontdek ik een geschiedenis van Afrika die in geen enkel boek staat. Waarom ik? Waarom geniet ik plotseling van deze voorkeursbehandeling? Elke avond krijg ik een pan rijst met saus. Ik heb een bed. Niemand heeft daar een bed. Binnen de 48 uur zit ik in gevangenismodus. Ik onthoud de namen van de belangrijkste mensen, wie vriendelijk is, de mensen die je moet vermijden. In tegenstelling tot alle andere gevangenen knippen ze mijn haar niet. Ik ben de ‘Rasta’.
Abdul Karim dacht dat hij daar zou blijven. Maar na twee weken mocht hij de gevangenis verlaten.
Voor ik naar buiten ga, graveer ik op de muur: "AK 47 was hier". Christian tikt me op de schouder en zegt: "Vergeet niet waar je vandaan komt." Ik weet niet waarom het voor mij zo is gelopen, maar vergeten doe ik het nooit.
Als ik terug in België ben, hou ik 8 maanden een winterslaap. Ik blokkeer wanneer ik een schakelaar indruk, een kraan opendraai ... Ik heb tijd nodig om betekenis te geven aan wat me overkomen is. Ik herpak me dankzij een cursus over persoonlijke ontwikkeling. De eerste vraag die de lesgever me stelt, is: "Waar sta je nu?" En daar sta ik, in alle comfort, na alles wat er mij is overkomen. Je relativeert en je bent vooral meer dan ooit dankbaar dat je leeft, vrij bent.